
Brandstof in het Oldambt: een terugblik
De slotzin van het gedicht van Refia Doevendans zei alles tijdens Brandstof in het Oldambt. Dit is een terugblik op een avond vol verhalen.
De slotzin van het gedicht van Refia Doevendans zei alles: “Het kon eerder wel minder, maar laten we voor nu alleen nog maar met meer genoegen nemen.” Op 21 februari is Gronings Vuur in het Oldambt van start gegaan met Brandstof, een avond vol verhalen in woord, muziek en beeld. Een unieke avond waarin een aantal mensen vertelden over hun ervaring rondom leefbaarheid en klimaatverandering in het Oldambt, aan- en afgekondigd door Els Buseman, cultureel ondernemer in het Oldambt. Een natuuridealist, een uitvaartbegeleider, een boer, jongeren, een journalist, een filmmaker en een muzikaal duo, met verleden, heden en toekomst als kapstok. Soms sentiment maar vooral…ambitie!

Helder water
Nadat de gemeentevlag is gehesen door artistiek leider Gea Smidt en aanjager Berny Jansema, beklimt Aart Jan Langbroek als eerste het Gronings Vuur podium. Hij neemt het publiek mee naar de 19e eeuw. “In die tijd was het water in de sloot zo helder dat je het kon drinken. We moeten naar een keerpunt toe. Want de biodiversiteit neemt af, CO2 uitstoot groeit. Laten we meer ruimte geven aan de natuur.”
Het beste plekje voor de boer
Vervolgens neemt Leendert Jan Onnes, akkerbouwer in Finsterwolde, het woord. “Op 16 januari stonden er enorme plassen water op mijn land. Maanden daarvoor in de zomer van ‘22 moesten we juist beregenen, want afgelopen jaar hadden we de meeste zon ooit. Er kwam vervolgens en enorme hagelbui die alles kapot maakte.” Daarnaast kampt hij met verzilting van het grondwater door de zeespiegelstijging.

Ondanks dat is Leendert Jan positief. Hij heeft zijn bedrijfsvoering aangepast. Hij teelt andere gewassen, werkt samen met het waterschap, en 10% van zijn grond is agrarisch natuurbeheer. “Dit is het beste plekje om boer te zijn!”
Speciaal voor deze avond bracht het muzikale duo Just Us twee passende nummers voor deze avond: Onderweg naar later van Suzanne en Freek en Country Roads van John Denver. Een ode aan de mooie omgeving waarin de Oldambsters wonen.
Miranda Swijgman vertelde aansluitend in het Gronings dat zij als uitvaartspreker merkt dat de mensen in dit gebied weinig weten van de ander, want we zijn het volk dat het moeilijk vindt om te praten als er niet naar gevraagd wordt. Wat kan het ons opleveren voor de leefbaarheid als we dat wel doen, vraagt ze aan het publiek.

Groot dromen tijdens Brandstof in het Oldambt
Na de pauze nemen de jongeren het podium met een zelfgeschreven nummer dat zij hebben geschreven samen met de Rijdende Popschool.
Mijn dromen zijn te groot en Oldambt is te klein
In mijn ogen is het licht, is waar ik nu wil zijn
De mensen zijn te hard,
Maar ben trots op mezelf
Al ben ik net gestart

Een nieuwe revolutie
Filmmaker Gerard Wolters beschrijft met een knipoog in filmische fragmenten zijn ideeën voor het Oldambt van de toekomst, maar besluit serieus en kernachtig:
“Ik verbaas me erover dat er veel energie is onder de mensen, maar de grootste werkgever is de zorg en de detailhandel. Dit zijn sectoren waarbij je afhankelijk bent van anderen. We zouden meer projecten moeten doen waarin we ons ondernemerschap tonen. Laten we kansen zien! We staan aan de vooravond van een grote verandering die tot een herschikking in de samenleving zal leiden.”
Verandering tijdens Brandstof in het Oldambt
Verandering is ook een thema in het verhaal van Cees Stolk: Opa’s Oldambt.
Een verhaal over een oude man die de veranderingen in het landschap en het boerenbedrijf hoofdschuddend aanziet.
Stadsdichter Refia Doevendans benoemt deze verandering ook, maar blikt vooruit. “Laten we verder denken dan het verleden, het is nodig, ja. Broodnodig. (…) Misschien lukt alles niet in een keer, maar laten we bij het belangrijkste beginnen. En dat ben jijzelf ja!”
Regisseur Isil Vos die toewerkt naar de eindproductie in september, besluit de avond. “Voor mij is deze avond een groot cadeau. Wat uit alle verhalen spreekt is het kantelpunt. Deze avond heeft net zoveel waarde als dat wat er straks in de eindproductie te zien is.”
