Hennie Lasker - Peinzend aanschouwen de heideschapen de nieuwe dag.

Hendrikje (Hennie) Lasker is op 15 augustus 1945 in Ysselsteyn in Limburg geboren, net als haar broer. Met z’n vieren verhuisden ze naar Emmer-Erfscheidenveen in Drenthe. Daar werden nog een broer en 2 zussen geboren. Sinds 1990 woont ze in Appingedam. Ze heeft 7 kleinkinderen en 1 achterkleinkind gekregen. Aly Freije schreef haar verhaal.
Peinzend aanschouwen de heideschapen de nieuwe dag.
Dauwdruppels hangen met duizendtallen in spinnenwebjes tussen grassen. De schapen registreren de vibratotrillers van opstijgende leeuweriken, weidebeekjuffers die neerstrijken in blauwmetalen flitsen. Ze herkauwen de tijd, kennen geluk, de regelmaat van seizoenen, het dagelijks rukken aan struik en gras.
Het meisje blond en licht achterop de fiets heeft weet van geluk, wind in de rug rijdt ze met vader naar zijn stukje veen. Ze kent het ritme van trappers, schuivende wolken en zwenkende spreeuwenzwermen. Ze stapelt voor vader turven op een loodzware plank, zet ze horizontaal en verticaal op elkaar te drogen in de wind.
Vele jaren later weet ze nog hoe turf aanvoelt, pas afgestoken met een scherp veenspadeblad. Ze kent de geuren van turf, de rokerige whiskysmaak, vergane zegges, rottend hout. Ze ruikt weer de geur van turfkachels in het schoollokaal, voelt de grote turfschephand van opa op haar haren. Ze kent de verhalen over uitbuiting, drank, reumatiek en kindersterfte. Weet van de zware arbeid van haar grootouders, opstoeken, omstoeken, kruien. En ziet hoe bonkaarde vermengd met zand de boeren vruchtbare dalgrond geeft en hoe ze met zware machines, kunstmest en insecticiden steeds meer winst maken met tonnen schuld. Ze is realist zegt ze, maar samen met de schapen droomt ze van opvliegende ijsvogels en watersnippen, schone beken vol karpers en snoek, drijvende huizen en overal groen.